Bij de bouw maakte hij gebruik van onderdelen van waarschijnlijk een houtzaagmolen uit de omgeving van Rotterdam.
Van deze hergebruikte molen is nu nog veel in de molen terug te vinden. Zo zijn 7 achtkantstijlen, twee losse bintbalken uit het krukgebint, twee vaste bintbalken uit het kapgebint en zeer vele kruizen en regels nu nog in gebruik als zolder- en/of vloerbalken. Op de steenzolder doet een stuk tussentafelement dienst als ondersteuning voor de koningsspil, terwijl enkele tafelementstukken zijn verwerkt in de oude vloer van deze zolder. De plaats van de twee verwijderde koppels is nog steeds terug te vinden.
De kap van de molen is in zijn geheel afkomstig uit het westen. Slechts de achterkeuvelensbalk, met de inkepingen voor de stijltjes naast de wipstok, is vervangen en ligt op de graanzolder. De kap is in zijn geheel bij de bouw iets vergroot - waarschijnlijk omdat men in Rijkevoort een grotere vlucht en dus meer vangkracht nodig had - waardoor veel verbindingen provisorisch zijn aangebracht.
In 1908 bouwde Jan Verbruggen ten noordwesten van de molen een molenaarshuis. In 1912 bouwde zijn halfbroer Willem, die inmiddels de molen had overgenomen een molenaarshuis op het oosten in Jugendstil-stijl.
5447 AA Rijkevoort